Home

Centrale Raad van Beroep, 28-05-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1250, 18/4686 Wajong

Centrale Raad van Beroep, 28-05-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1250, 18/4686 Wajong

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
28 mei 2021
Datum publicatie
1 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2021:1250
Zaaknummer
18/4686 Wajong

Inhoudsindicatie

Het Uwv is terecht niet teruggekomen van het weigeringsbesluit van 13 december 2016. Geen gelijkstelling met een ingezetene van Nederland. De Raad is ook ter zitting niet gebleken dat appellante beschikt over concrete informatie die haar stelling dat zij op en rond haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk verbleef, kan ondersteunen. Dit betekent dat appellante op de dag waarop zij achttien jaar werd niet gelijkgesteld kan worden met een ingezetene van Nederland en niet als jonggehandicapte op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong 2015 kan worden aangemerkt. Appellante kan ook op grond van artikel 1a:1, tweede en derde lid van de Wajong niet als jonggehandicapte aangemerkt worden, omdat voor toepassing van deze bepalingen ook vereist is dat appellante op de dag dat zij achttien jaar werd ingezetene van Nederland was.

Uitspraak

18/4686 Wajong

Datum uitspraak: 28 mei 2021

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 juli 2018, 17/2708 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. H.N.H. Dresschers, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft via videobellen plaatsgevonden op 16 april 2021. Appellante heeft zich daarbij laten vertegenwoordigen door mr. Dresschers. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door P. Heijnen-Veldman.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellante is geboren op [geboortedatum] 1987 en heeft op 14 november 2016 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015) ingediend. Bij besluit van 13 december 2016 heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen omdat appellante op haar 18e verjaardag niet in Nederland of een land van de EU, EER of in Zwitserland woonde.

1.2.

Met een e-mailbericht van 19 december 2016 heeft appellante aan het Uwv verzocht om het besluit van 13 december 2016 te herzien omdat zij op haar 18e verjaardag woonachtig was bij wijlen haar grootvader in het Verenigd Koninkrijk. Hierbij is vermeld dat als herziening niet mogelijk is, de e-mail behandeld moet worden als een bezwaarschrift tegen het besluit van 13 december 2016. Bij besluit van 10 januari 2017 heeft het Uwv aan appellante meegedeeld dat niet wordt teruggekomen van het besluit van 13 december 2016.

1.3.

Het bezwaar tegen het besluit van 10 januari 2017 is bij besluit van 13 juli 2017 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Svb overwogen dat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen op grond waarvan moet worden teruggekomen van het besluit van 13 december 2016. De informatie die appellante heeft verstrekt, met name met betrekking tot het thuisonderwijs dat zij heeft genoten, is volgens de Svb geen objectief verifieerbare informatie op grond waarvan kan worden vastgesteld dat zij daadwerkelijk op haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk woonachtig was.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de verklaringen die zij heeft overgelegd voldoende moeten zijn om haar verblijf in het Verenigd Koninkrijk op haar 18e verjaardag te staven. Maar ook als dat niet zo is, bieden volgens appellante artikel 1a:1, tweede en derde lid van Wajong 2015 de mogelijkheid een Wajong-uitkering te verstrekken omdat appellante binnen vijf of tien jaar na haar 18e verjaardag ingezetene van Nederland is geworden.

4. De Raad oordeelt als volgt.

4.1.

Het Uwv had de e-mail van 19 december 2016 (ook) moeten aanmerken als een bezwaarschrift tegen het besluit van 13 december 2016 en als zodanig in behandeling moeten nemen. Dit is ter zitting van de Raad door het Uwv erkend. De Raad verbindt hieraan geen consequenties nu het Uwv het verzoek om herziening op inhoudelijke gronden heeft afgewezen en de Raad het bestreden besluit zal toetsen als ware dit het eerste besluit over de aanvraag om een uitkering op grond van de Wajong 2015.

4.2.

Met de aanvraag van 14 november 2016 heeft appellante een aanvraag om Wajong-uitkering op grond van hoofdstuk 1A van de Wajong 2015 willen doen. Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong 2015 is een jonggehandicapte in de zin van die wet de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt (…) duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

4.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat appellante op haar 18e verjaardag niet in Nederland woonde. Wel is in geschil of appellante op haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk woonde en daardoor voor de toepassing van de Wajong 2015 met een ingezetene van Nederland moet worden gelijkgesteld.

4.4.

Evenals bij de rechtbank heeft appellante ook in hoger beroep geen verifieerbare gegevens overgelegd waaruit blijkt dat zij op haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk woonde. De omstandigheid dat er volgens appellante in het Verenigd Koninkrijk geen registratie mogelijk was van haar verblijf aldaar en dat zij ook geen bewijs van inschrijving heeft bij een onderwijsinstituut omdat zij thuisonderwijs heeft genoten, moet voor haar rekening en risico komen. Bij een aanvraag om uitkering ligt de bewijslast voor de feiten immers in hoofdzaak bij de aanvrager, temeer als de te bewijzen feiten binnen de invloedssfeer van de aanvrager liggen. De enkele verklaring van de ouders van appellante dat zij op haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk woonde, is onvoldoende om het wonen in het Verenigd Koninkrijk aannemelijk te maken.

4.5.

Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van appellante nog gevraagd om heropening van het onderzoek om hem de gelegenheid te geven eventuele aanvullende gegevens in het geding te brengen. Dit verzoek wordt door de Raad afgewezen. Al sedert het bestreden besluit moet het appellante duidelijk zijn welke gegevens van belang zijn om als ingezetene voor de Wajong 2015 aangemerkt te kunnen worden. Ook in de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat appellante met geen enkel bewijs heeft kunnen onderbouwen dat zij op haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk woonde en dat appellante op de zitting van de rechtbank heeft verklaard dit bewijs niet te kunnen leveren. Sinds de indiening van het hoger beroepschrift tegen de uitspraak van de rechtbank is inmiddels ruim twee jaar verstreken, een periode waarin appellante alle gelegenheid heeft gehad aanvullende informatie in te brengen. De Raad is ook ter zitting niet gebleken dat appellante beschikt over concrete informatie die haar stelling dat zij op en rond haar 18e verjaardag in het Verenigd Koninkrijk verbleef, kan ondersteunen.

4.6.

Dit betekent dat appellante op de dag waarop zij achttien jaar werd niet gelijkgesteld kan worden met een ingezetene van Nederland en niet als jonggehandicapte op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong 2015 kan worden aangemerkt. Appellante kan ook op grond van artikel 1a:1, tweede en derde lid van de Wajong niet als jonggehandicapte aangemerkt worden, omdat voor toepassing van deze bepalingen ook vereist is dat appellante op de dag dat zij achttien jaar werd ingezetene van Nederland was.

4.7.

Uit 4.1 tot en met 4.6 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2021.

(getekend) T.L. de Vries

(getekend) M. Buur